Page images
PDF
EPUB

Onder andere liet

gen het merkteken van Volksliefde. hy alle Gooten, waar door byzondere Perfoonen de algemeene waterleidingen in hunne tuinen of huizen deeden vloeijen, stoppen; en binnen een maand tyds alle byzondere Geftichten, op den algemeenen Stads- grond gebouwd, omver haalen. Van zyne bestelling was de ontruiming der oude Stads rioolen, de aanleg van nieuwe, als mede het dempen van poelen; waar tegen hy 's Lands Tollen tot veel hooger prys dan voorheen_verpagtte. De Pagters haalden, door hunne klagten, den Raad over, om de pagt op nieuw te laaten doen; te welker gele. genheid de Cenfors hun alle infchryving deeden verbieden, zo dat de verpagtingen flegts voor een weinig minder aan anderen kwamen.

De voordeelen van dit alles waren voor de Stad Rome zo groot, dat CATO uit dezelve een Algemeen Paleis deedt bouwen, naar zynen naam Bafilica Porcia geheeten. Hier door betoonde hy, naar de aanmerking van ciCERO, dat hy, overeenkomftig het oorfpronglyk Cha,, racter des Romeinfchen Volks, algemeenen luister even ,, zeer beminde, als een afkeer hadt van byzonderen "praal."

"

Naauwlyks behoeven wy te vermelden, dat CATO, door zyn Čenforfchap, op die wyze bekleed, de verbitte ring en haat der Grooten bovenal op den halze laadde; doch, in vergoeding hier van, was het Volk over 't algemeen zo zeer voldaan over de ftoute hand, waar mede hy het diep ingeworteld kwaad van het Gemeenebest hadt tragten uit te rooijen, dat het dien Vaderlander een Standbeeld in den Tempel van het algemeene welzyn oprigtte. Het Opfchrift zweeg geheel van zyne Krygsbedryven; maar vermeldde alleen, dat hy, als Cenfor, het ten Zedenbederf hellende Gemeenebest, door goede Tugt en heilzaame Wetten, verbeterd hadt. PLUTARCHUS tekent, te dier gelegenheid, op, dat die voorheen aan CATO hunne verwondering te verftaan gegeeven hadden, dat men hem nog geen Beeld hadt opgerigt, van hem dit kort, doch fterk, antwoord ontvangen hadden.,, Dat ,, hy liever hoorde vraagen, waarom rigt het Volk voor ,, hem geen Standbeeld op? dan waarom gefchiedt hem die Eer?"

[ocr errors]
[ocr errors]

PLUTARCHUS verfchaft ons een opmerkelyk voor. beeld van het ontzag aan deeze Staats-overheid toegedraagen. Toen POMPEJUS DE GROOTE uit Spanje was

we.

wedergekeerd, waar hy SERTORIUS verflaagen en een einde aan diens opstand gemaakt hadt; wanneer hy, door enkel goed geluk, CRASSUS de eer betwistte van eenen oorlog gedempt te hebben, die aan het Gemeenebest zo veel Volks, Prætors en Confuls, gekost hadt; naa het behaalen van twee zegepraalen, wanneer het gety zyns geluks zo hoog liep, dat CRASSUS zelve, de rykte, de toutmoe. digite, en een der welfpreekendíte Minnen in Rome, zich niet als Mededinger tot het Confulfchap dorst vertoonen, voor dat hy zich van de gunst van POMPEJUS verzekerd hadt; in deeze hoogte van Volksgunst en magt, vervoegde zich POMPEJUS om onderzogt te worden door de Cenfors, ten einde hy zyn ontflag van het Legerbewind zou verkrygen; want, volgens een vastgefteld gebruik, kon niemand van Ridderlyken Range, tot welken hy behoorde, geheel van den Krygsdienst ontflaagen worden, voor dat hy zich by de Cenfors vervoegd, en ge toond hadt, den tyd, door de Wet voorgefchreeven, uitgediend te hebben. Aan hun moest hy, diensvolgens, een verflag doen van de Veldtochten door hem byge woond, met de naamen der Veldheeren, die in elk derzelven het bevel voerden. De Cenfors GELLIUS en LENTULUS hadden zich nedergezet; de Ridders verfcheenen, de een naa den ander, om ondervraagd te worden; wanneer POMPEJUS in den drom verfcheen, met alle de tekens van zyn Bevelhebberfchap; hy zelf geleidde zyn paard, en beval de Byldraagers plaats te maaken, terwyl hy de Cenfors naderde. Het Volk ftondt ftil, geheel van verwondering opgetoogen; de Overheidsperfoonen zagen zyn gedrag met een oog vol goedkeuring. De oudste der Cenfors ftelde hem voor:,, Ik vorder ,, van u, POMPEJUS MAGNUS, of gy alle de Krygsdiensten ,, gedaan hebt, welke de Wet van u afvordert?" POMPEJUS antwoordde met eene fterke ftem:,,Ik heb ze alle volbragt, en in alle was ik Hoofdbevelhebber!"

[ocr errors]

Het Volk kon zich niet onthouden van toejuiching; de Cenfors reezen op, en lieten hem gaan, onder het goedkeurend gejuich der hem volgende Burgeren. Zo. danig was het gedrag, 't geen men van den grootsten Man in Rome verwagtte, en zo eerwaardig het Character van eenen Cenfor.

Dat deeze Bediening, op den voet, zo als dezelve onder de Romeinen ftand greep, aan misbruik onderhevig was, kan niet betwist of in twyfel getrokken worden; maar

ze

zeker zou dezelve, onder voeglyke bepaalingen, van zeer groote nutheid weezen in alle Staaten, en bovenal in zulk eenen als Engeland. De fchielyke omloop van eigendom, en de ongeregeldheden, waar toe de Volksvryheid onvermydlyk aanleiding geeft, brengen gewis veele verkeerdheden en drukkende lasten voor de Maatschappy te wege. Bedryven van zulk eenen aart als wel verdienen geftraft te worden, fchoon zy niet onder de letter van de Wet vallen, noch onder den Regtsdwang van eenig Gerigtshof.

Geen Mensch, die eenige Wereldkennis bezit, behoeft onderrigt te worden, dat 'er daaden zyn, aan geene door de Wet voorgefchreevene ftraffe onderhevig, die nogthans een flegter en boozer character aanduiden, dan eenige misdaad, waar op de Wet ftraffe aankondigt. 'Er zyn voorbeelden van een laag baatzoekend gedrag, en eene verbreeking van die trouwe, welke in gemoede behoort plaats te hebben, die men niet rechtstreeks oneerlyk kan noemen, of als zodanig by den Regter zouden worden uitge. weezen; bedryven van zulk een aart, dat menig een ongelukkig fchepzel, die misschien de ftraf der Wetten heeft moeten ondergaan, dewyl hy in een zwak oogenblik voor eene fterke verzoeking bezweeken was, op het bedenken daar van zou gruwen. 'Er zyn gevallen van verdrukking en wreedheid, welke my in onaangenaame en kostbaare pleitgedingen zouden inwikkelen, als ik de daaders den naam van Dieven en Moordenaars gaf; fchoon eenigen der zulken, die, naar de uitfpraak der Wet, met deeze haatlyke naamen beftempeld zyn, liever zouden verkoozen hebben den dood te ondergaan, dan zulke bedryven te pleegen. De rede hier van is, dat zy vorderen een bedaard en overlegd befluit om kwaad te doen; eene byzonderheid, welke die misdryven in boosheid verre den voorrang geeft, (als dit voorrang mag heeten) van die begaan worden in eene vlaag van drift; want het verraadt een veel bedorvener hart; en daar de daader zich teffens buiten het bereik van de ftraffende hand der Wet houdt, ftrekt het tot oneindig grooter nadeel voor de MaatschapMaar, indien, in gevallen van opgemelden aart, py. de daad genoegzaam bekend, en de befchuldiging voldoende beweezen was; zou eene Overheid, van opgemelden aart, regt kunnen doen aan de Maatschappy, zonder zich belemmerd of de handen gebonden te vinden, door de kieskeurigheden van de algemeen ftandgrypende Wetten,

of

of zich beroepen op eenige vaststellingen, dan die van eeuwige waarheid en zedelyke verpligting?

By overweegingen van deezen aart is my te meermaalen voorgekomen, dat het mangel aan Cenfor., van dien aart als men te Rome vondt, een groot gebrek is in de tegenwoordige Staatsregelingen. Een juist afgemeeten plan van dit Cenforfchap te ontwerpen, en de bepaalingen op te geeven, onder welke het zou moeten waargenomen worden, is myne zaak niet. Eenige punten, nogthans, laaten zich gereedlyk zien, die betrekking hebben tot het algemeen character der bekleederen van zulk eene waardigheid.

Alle Perfoonen, die met de Cenforiaale magt zouden bekleed worden, moesten op de openlykite en itaatlykite wyze verkooren worden, op eene wyze tevens, zo min mogelyk onderhevig aan eigenbaat, perfoonlyk of par tyzugtig belang. Zy moesten Mannen weezen van deftigen aart, en voorbeeldlyke braafheid in alle leevensomftandigheden; zekeren te bepaalen ouderdom bereikt, en eenige andere Overheidsposten bekleed hebben, eer men hun deeze allergewigtigste toevertrouwde. Zy behoorden die post niet langer dan één jaar, of ten hoogsten twee jaaren, te bekleeden. De uitoefening van hun last moest inet zo weinige bepaalingen, als mogelyk, omheind weezen; en zy, by het afloopen van den tyd hunner Amptsbekleeding, aanfpraakelyk weezen wegens het wel tipt waarneemen van hun post, en onderhevig, wegens het misbruik van hun heilig character, aan ftraffen, zo ftreng als kunnen bepaald worden in een vry Staatsbestuur.

Ik twyfel niet, of veelen zullen zich tegen de oprigting van zulk een Cenfor fchap verzetten, uit eene "ugt tot Vry heid, en vrees voor de verkeerdheden, welke de uitoefening van zulk een gezag zou te wege brengen, zo dezelve ooit in verkeerde handen kwam. Maar wat zullen deeze tegenwerpers antwoorden, wanneer wy voor hunnen geest oproepen de Bediening van Lord Chancelier, een van de nuttigste onzer Maiftraatsperfoonen; een bekleed met hooger magt dan eenige anderen, en nogthans een dat minder misbruikt is, dan eenig ander Burgerlyk Character; 't welk men kan opnoemen. 'Er heeft, in de daad, een algemeene eerbied en gevoelen van heiligheid plaats, als verbonden aan den Tytel van Chancelier; en welke, buiten twyfel, in 't algemeen, eene groote beveiliging en behoedzel is tegen het onwaardig gedrag in den perfoon,

met

met die waardigheid bekleed; dan ik verbeeld my, dat een Romeinfche Cenfor, indien 'er heden zulk een Overten naauwen noode zich verheidsperfoon bestondt eerd zou rekenen, als hy vergeleeken werd met den Lord Groot-Chancelier van Groot-Brittanje, zelfs in het stuk van eerwaardigheid en heiligheid zyner Bedieninge. De Chancelier is verantwoordelyk aan het Huis der Peers; maar, uitgezonderd in zeer weinige buitengewoone geval. len, gaat het Opzigterschap van dat Huis niet verder dan het herzien van 's Chanceliers Betluiten; en diens uitftee. kende bekwaamheid in Regten beveiligt hem doorgaans in dit geval; terwyl de Cenfor aanspraakelyk zou kunnen gefteld worden op de iterkte wyze, op eene wyze, waar in alleen het gezond verftand en de wetten van deugd uitfpraak deeden, en waar in geene kunstwoorden en uitvlugten der Regtsgeleerdheid hem zouden kunnen baaIn 't kort, laaten wy, om te oordeelen over de duchtigheid deezer tegenwerpinge, alleen veronderstellen, dat de Post van Chancelier zo weinig in Engeland be kend was als die van Cenfor; en dan tegen elkander opweegen de zwaarigheden, welke tegen het invoeren van een van beiden kunnen worden in 't midden ge bragt.

ten.

Ik zou my in een wyd veld van befpiegeling begeeven, als ik naging de veelvuldige ongeregeldheden, tegen welke onze Cenfors zouden te waaken hebben, en die zy moesten te regt brengen. Veele van die foort zyn 'er voorhanden, ondanks alle de voorzorg en de keurigheid onzer Wetten. Want het Zwaard der Wet moet gerigt weezen tegen bedryven van eenen bepaalden aart; tegen misdaaden, welke geen mommegryns aangetoogen hebben, en ondubbelzinnig zyn, welke door geene byzondere omftandigheid of oogmerk des bedryvers kunnen vergelykt worden; tegen zulke gevallen, met één woord, als men in de Maatschappy met den naam van Misdryven bestempelt. Nu is het een oude grondregel, en die niet min waar dan oud mag heeten, dat een Misdryf niet zo fnood is als eene Ongeregeldheid. Twee redenen pleiEerst om dat 'er tegen een Misdryf ten hier voor. doorgaans voorzien is, zo ras het bekend wordt: want het maakt de driften fterker gaande, en wekt de gevoeligheid der menschlyke natuure; terwyl eene Ongeregeldheid, geen treffend voorkomen van kwaad hebbende, MENG. 1799. NO. I.

[ocr errors]

C

over

« PreviousContinue »