Page images
PDF
EPUB

AANMERKING OVER HET REIZEN MET Kameelen,
EN DE TOEPASSING DAAR VAN, ALS EEN MAAT-
STOK, TEN DIENSTE Der aardrykskunde.

Door JAMES RENNELL, Esq. F. R. S.

(Ontleend uit de Philofophical Transactions of the Royal Society of London, Vol. LXXXI. P. II. for the Year 1791.)

1

Major ZENNELL my ingerigt ten dienfte der Aardryks

[ajor RENNELL merkt op, dat, in allen afgelegen on.

kunde, of niet, en 't zy gelukkig of ongelukkig uitvallende, ten aanziene van het hoofdoogmerk, het bedryf des onderzoeks zelve den Aardrykskundigen ftoffe moet verschaffen: en hier uit leidt hy af, dat, onder alle de ontdekkingen en verbeteringen, waar toe de oogmerken der loflyke Asfociation for promoting Discoveries in the interior Parts of Africa ftrekken, te wagten is, dat de Aardrykskunde van dat Land de fpoedigfte vorderingen zal maaken. Indien men, in de daad, behoorlyke zorge draagt, om de zodanigen, die met het onderzoek belast zyn, zulke middelen te verfchaffen, als best aan hunne omftandigheden voegen, en zulke onderrigtingen mede te deelen, als hun in staat ftellen om die middelen, met weinig moeite voor zichzelven, te gebruiken, moet dit ongetwyfeld het geval weezen; doch, ook zonder eenige middelen, hoe ge. naamd, uitgenomen die de Reiziger noodwendig moet gebruiken, om zich van plaats tot plaats te laaten brengen. en de berekening der dagen, daar toe befteed, kan de Aardrykskunde zeer veel voordeels trekken. - De Heer RENNELL heeft, in een Vertoog, by de Koninglyke Societeit ingeleverd, poogen aan te wyzen, hoe dit best kan gefchieden door de wyze van reizen, allergefchiktst om zich van te bedienen in het Land, waar deeze naafpeuringen te doen staan.

In Africa is de algemeenfte wyze van reizen op Kameelen, en beweert de Heer RENNELL,, dat de Bere,, kening van den voortgang eens Kameels hem van alle andere de minst veranderlyke voorkomt, 't zy men dezelve by dagen of uuren neemt." Deeze byzonderheid kwam hem voor den geest, wanneer hy, (fchoon met een ander oogmerk) de Reisverhaalen naaging van

[ocr errors]

verfcheide Heeren, die de Woestynen, tusfchen Aleppo, Bagdad en Busforah, op Kameelen doorkruist hadden.

De Heer RENNELL onderzogt vyf Dagboeken: te weeten, dat van den Heer CARMICHAEL, die met eene Caravane reisde, in welke 1000 Kameelen waren, en onder deezen 600 belaadene, de overige onbevragten; dat wil zeggen, die enkel één Man droegen, of een last van ge. lyk gewigt; dewyl de gewoone last van een Kameel op zeshonderd Ponden zwaarte gerekend wordt. Ten tweeden, dat gehouden werd door den Collonel CAPPER, die dezelfde Woestyn, in den Jaare MDCCLXXVIII, met eene Caravane, waarin tusfchen de 80 en 100 ligt belaadene Kameelen waren. Ten derden, des Heeren HUNTER'S Dagboek van zyn Doortocht door deeze Woestyne, in den Jaare MDCCLXVII. Deeze drie Heeren trokken allen de groote Arabische Woestyne door, en de tyd, welken zy besteedden, in van Aleppo na Busforah te gaan, was 322, 310 en 2991 uuren, voor ieder.

De Heer RENNELL merkt op, dat het grootste gedeelte van dit verschil, hoe gering ook als men de tydlengte in agt neemt, ontstondt in een klein gedeelte van den tyd; naamlyk, op de Reis van Aleppo na Hagla, in den beginne, daar uit ontstaande, dat de Reizigers, zich op verschillende afftanden van Aleppo by de Caravanen vervoe gende, vooraf fneller gereisd hadden, dan het ryden op Kameelen medebrengt, en verder in een klein gedeelte van het laatste der Reize tusfchen Rackamah en Busforah; waar, om de eene of andere reden, deeze Heeren ver. schillende wegen infloegen: want hy toont, dat de uuren door deeze Reizigers befteed in van Hagla na Rackamah te gaan, waren 1931, 1943, 1875.

De twee andere Reistochten welke de Heer REN NELL vergeleek, waren die van den Heer HOLFORT, in MDCCLXXX, en van den Heer IRWIN, in MDCCLXXXIV. Deeze beide Heeren gingen door de Kleine Woestyn, gelyk men dezelve gewoonlyk noemt, en door de Stad Bagdad. Naa, op verfcheide wyzen, de bewysstukken, welke deeze Reisbefchryvingen verfchaffen, vergeleeken te hebben, belluit de Heer RENNELL, dat de Uurberekening van den voortgang eens Kameels, volgens CARMI CHAEL'S Reize, is 2.475 Britfche Mylen; volgens Collonel CAPPER'S 2.51; volgens HUNTER'S 2.585; volgens IRWIN'S 2. 48, en volgens MOLFORT'S 2.5; en dat de ge

middelde berekening, uit deeze vyf proeven opgemaakt, 2.51 Britfche Mylen geeft voor het geen een Kameel in een uur aflegt: 't geen derhalven mag genomen worden voor 2 myl, Britfche maat.

De Heer RENNELL geeft wyders op, dat het uit deeze Reisverhaalen niet blyke, dat de last van een Kameel eenigen invloed hebbe op den spoed welken dit Beest maakt, wanneer men 't zelve op zyne eigene wyze laat loopen, 't geen altoos in de Caravanen het geval is: het eenige, wat de last in 't reizen op Kameelen doet, beftaat hier in, dat het Dier, geheel belaaden, zo langen tyd niet voorttrekt, als wanneer het ligt belaaden is,

u.

Naardemaal het, egter, mogelyk is, dat alle Perfoo. nen, in de binnenfte gedeelten van Africa gezonden, geene Horologien by zich hebben, en dit meestal by de Inboorelingen plaats zal vinden, heeft de Heer RENNELL, door het vergelyken van het getal der dagen, in welken elk deezer vyf Reizen, een van TEIXERA, door de Chaldeenfche Woestyn, gedaan zyn, met het geheele getal der uuren, verloopen op hunne Reistochten, de volgende omftandigheden afgeleid: dat de zwaar belaadene Caravanen, met welken de Heeren CARMICHAEL, HOLFORT en TEIXERA voorttoogen, gemiddeld elken dag 7 u. 10,7 u. 40', en 7 u. 30' reisden; en dat de ligte Caravanen van de Heeren IRWIN, CAPPER en HUNTER, gemiddeld elken dag 32, 8 u. 38' en 8 u. 45′ afleiden; het gemiddeld getal der eerstgemelden is 7 u. 7' en van de laatstgenoemden 8 u. 52'. Wanneer men dan rekent dat de voortgang der Ka. meelen, in eene Caravane trekkende, 2 myl in een uur is, zal de afftand, door zwaar belaadene Caravanen afgelegd, op een gemiddelden dag, 18.625 Britfche Mylen, en die van ligtbevragte 22%, weezen. Zo dat hier uit volgt, dat een, Reiziger, die een Zak-compas heeft, om hem den koers van den weg dien hy neemt aan te wyzen, en kan zeggen welke die was, en teffens opgeeven het getal der dagen, door de Caravanen besteed om van de eene plaats na de andere te trekken, zeer veel kan toebrengen tot het verbeteren van de Aardrykskunde in het Oosten.

De Prefident en Raad der Koninglyke Societeit heeft een der Eerepryzen, uit de gifte van Sir GODFREY CO. PLEY oorfpronglyk, die toegeweezen worden aan den Schryver der nutste Uitvinding, voor het Jaar 1791, toe gekend aan den Heer RENNell, wegens het ingeleverd Stuk, waarvan wy den voornaamen Inhoud opgaven.

1

BESCHRYVING VAN DE CHARACTERS, GEWOONTEN, EN PERSOONEN, der OORSPRONGLYKE BEWOONDEREN VAN AMERICA.

(Overgenomen uit de Travels into North and South Carelina, by WILLIAM BAKTRAM.)

(Vervolg van bl. 206.)

BERIGT WEGENS HET STAATSBESTUUR, EN DE BURGERLYKE MAATSCHAPPY, DER AMERICAANSCHE INDIAANEN; ALS MEDE VAN HUNNE HUWELYKS- EN LYKPLEGTIGHEDEN, EN TAAL.

Het

[et Stelzel van Staatkunde is natuurlyk en eenvoudig, en zo weinig zamengefteld als 't geen men wil dat heerscht in de Huishouding der Mieren en der Byen: het fchynt uit niets anders te beftaan, dan uit de eenvoudige voorfchriften der Natuurlyke Rede, duidelyk voor een ieder; nogthans by hun als Godlyk aangepreezen door hunne verftandige en deugdzaame Oudften, als noodig ter bevorderinge van onderling geluk; even kragtig, even verbindend, als of het voorgefteld en toegeftemd ware in eene algemeene Vergadering; elks geweeten draagt 'er de overtuiging van om; de gulden regel: Doet anderen zo als gy wenscht gedaan te worden, is hun fteeds voor oogen, en brengt eene Maatschappy voort, vol vrede en liefde, in de daad kragtdaadiger ftrekkende tot het bevorderen van menschlyk geluk, dan het kunftigst gevormd Stelzel van hedendaagsche Staatkunde, van Wetten, door dwangmiddelen aangedrongen: de Menfchen vinden zich hier allen op gelyken voet, wat het bezit en genot aanbelangt van de algemeene behoeften en geryflykheden des leevens; want Weelde kennen, en Overdaadigheden hebben, zy niet.

Eene natuurlyke ondergefchiktheid heeft 'er plaats; de hoogfte, fouveraine, of uitvoerende, Magt, huisvest in een Raad van bejaarde Opperhoofden, Krygshelden en anderen, agtbaar van wegen hunne wysheid, dapperheid en deugd. Aan 't hoofd deezer Vergaderinge zit voor, hun Koning, of Mico, 't welk een Opperregeerder betekent; de Gouverneurs van Carolina, van Georgia, enz. worden Micos genaamd; de Koning van Engeland draagt

[ocr errors]

den

den naam van Antapala-mico-clucco (*), 't geen zo veel zegt als de groote Koning over het groote Water.

De Koning, fchoon hy erkend wordt de eerste en Voornaamfte Man te zyn in de Stad, of Stam, en vereerd met alle kenmerken van hoogagting en liefde, en, wanneer hy in den Raad voorzit, met eene hulde zo diep als men aan den willekeurigften Vorst in Europa, of in het Oosten, toebrengt, en zyn Zetel, als hy afweezig is, nooit door iemand anders bekleed wordt, is niet gevreesd, en, buiten den Raad zynde, verkeert hy met het Volk, en zy met hem, als een gemeen Man, op de ongedwongenfte en gemeenzaamste wyze.

Hoewel de Mico, of Koning, verkieslyk is, moet, nogthans, zyne bevordering tot die hooge waardigheid in een gansch ander licht befchouwd worden dan de verkieslyke Monarchen in de Oude Wereld, waar de beklimming van dien hoogen Eeretrap veelal te wege gebragt wordt door partyfchap, en den invloed van Vrienden gewonnen door list, door omkooping, en niet zelden door gewelddaadige middelen; en, naa dat de Throon verkreegen is door middelen, weinig beter dan overweldiging, moet de Throonbekleeder daar op beschermd en ondersteund worden, door dezelfde of foortgelyke laage middelen als 'er hem op plaatften. Geheel anders is 't gelegen met de Majefteit van den Mufcogulge Mico! hy zoekt noch in 't openbaar, noch heimlyk, het Volk, om door 't zelve verheeven te worden in den ftand om hun te bevelen, en te heerfchen; neen, zyne verheffing is geheel verborgen; even gelyk de Zon opgaat om den aardbodem weldaadig te befchynen, zo komt de Koning als een weldoende Godheid by hun op.

. Niemand zal u. zeggen hoe, en wanneer, hy hun Koning werd, doch hy wordt algemeen erkend, de grootfte Perfoon onder hun te zyn; hy wordt geägt, bemind en geëerbiedigd, fchoon hy even als anderen met hun verkeert, eet, drinkt en danst. Zyne Kleeding is dezelfde als die zyner Medeburgeren, en een Vreemdeling kan 's Konings Wooning niet onderkennen van die der anderen door eenigen uitwendigen luister; nogthans handelen zy als of hun Mico hun gade floeg; zelve onzigtbaar zynde. Met één woord, hun Mico fchynt by hun de Vertegen

(*) Clucco betekent groot of uitsteekend.

woor

[ocr errors]
« PreviousContinue »